Als je googled op het woord schoonheid, en dan afbeeldingen kiest, krijg je allerlei verschillende soorten vrouwen te zien. Grappig. Hoe zou dat komen? Denken wij, of google, dat schoonheid alleen van toepassing is op het uiterlijk van een mens? En dan nog alleen op een vrouw? Ik hoop toch van niet! In de natuur, de muziek, in musea of gewoon op straat kun je toch ook veel ‘schoonheid’ tegen het lijf lopen? En als je het over schoonheid hebt, heb je het dan alleen over het uiterlijk of speelt het innerlijk ook een rol?
Wat houdt het begrip ‘schoonheid’ eigenlijk in? Best een moeilijke vraag. Is schoonheid hetzelfde als mooi? Of zijn dat twee verschillende begrippen? Is schoonheid eigenlijk wel een objectief begrip? Denkt iedereen niet verschillend over wat schoonheid is? Of is er toch een gemeenschappelijk iets wat ‘schoonheid’ genoemd kan worden?

Plato dacht van wel. In de dialoog ‘symposium’(1) , die over de liefde (Eros) gaat, zegt hij dat schoonheid eeuwig is, vrij van alle ontstaan en vergaan. Schoonheid is ‘niet een beetje mooi en een beetje lelijk, niet nu eens mooi en dan weer niet, niet mooi in één opzicht en lelijk in een ander, niet mooi hier en lelijk daar, en op die manier mooi voor sommigen maar lelijk voor anderen.’(2) Schoonheid is wat hem betreft eeuwig eenvormig met zichzelf.
Ik ben er zelf nog niet uit wat schoonheid nu precies voor mij betekent. Het is moeilijk om in woorden uit te drukken. Als ik voor een mooi schilderij sta bijvoorbeeld dan ‘voel’ ik dat ik het mooi vind. Dat klinkt wat wazig misschien. Als ik iets mooi vind, of ‘schoon’ zo je wilt, dan ervaar ik een soort van prikkeling in mijn lichaam, een prettig gevoel. Een gevoel dat maakt dat ik langer wil kijken. Dat heb ik niet met dingen die ik niet mooi, maar ook niet lelijk, vind. Daar voel ik meestal niets bij. Schoonheid heeft voor mij dus ook iets te maken met wat het mooie ding met me doet, met wat het teweeg brengt.
Het gekke is dat ik dat soms ook heb met dingen die ik lelijk vind. Dat kan ook iets met me doen. Iets teweeg brengen. Is dat lelijke dan stiekem toch ook mooi? Heeft dat dan ook een bepaalde schoonheid? Ik weet het eerlijk gezegd niet. Daar ga ik nog eens goed over nadenken.

Afgelopen zomer ben ik in het Booijmans van Beuningen geweest in Rotterdam. Daar was een tentoonstelling van Chinese kunstenaars. Een van de schilderijen, van de chinees Wang Guangle, die ik daar heb gezien is hier afgebeeld. Ik vind het werkelijk waar prachtig! Maar daar zijn de meningen vast over verdeeld. Ik vind het mooi omdat ik er in ‘verdween’. Ik heb er een kwartier voor gestaan, en ben nog een keer teruggegaan, en raakte niet uitgekeken. Het raakte me, het bracht iets in me teweeg. Het riep, en roept ook nu nog, allerlei verhalen in mij naar boven. Ik zie een gang met een zwarte deur die open kan. Een deur naar een andere dimensie, naar een andere wereld. Een wereld die ik zelf kan invullen, kan inrichten, kan maken. Dat vind ik mooi. Het is een heel spannend schilderij vind ik. En daar zit ook voor mij de schoonheid in. De schilder laat mij zelf fantaseren, creëren, maken. Maar de schoonheid zit ook in de rechte lijnen, de kleur keuze en de compositie. Pas thuis ontdekte ik dat het een doodskist is. Dat vond ik dan ook wel weer mooi. Toch een deur, maar dan een ander soort deur. Een laatste deur. Een deur waar we pas aan het einde van ons leven doorheen gaan. Een die definitief dicht gaat en niet meer open kan. Maar goed, dat is weer een heel ander verhaal!

Booijmans-schilderij
1.Win de, X., Plato, verzameld werk, Tweede deel, Kapellen: Uitgeverij Pelckmans, 1999, 181-252.
2.Plato, Symposium, II, 210-211a.